De vermogende tabaksfabrikant Jan Agges Scholten, Heer van Aschat (1690-1772) huurde in 1711 een pand aan de Buitenkant, de huidige Prins Hendrikkade. Het huis, dat dateerde uit 1646, werd tien jaar later zijn eigendom en in 1730 kocht hij ook het buurpand. Hij liet de twee panden verbouwen tot één herenhuis en noemde het Scholtenburg. De schepen in de geveldecoratie verwezen naar de bron van zijn rijkdom. Jan Agges Scholten van Aschat werd in 1748 lid van de Vroedschap en was vanaf 1751 bewindhebber van de Oost-Indische Compagnie.
Aan de achterzijde van het huis op de bel-etage bevond zich een eetkamer die ook als ontvangstkamer gebruikt werd. Het harmonieuze Lodewijk XIV interieur had een groene houten betimmering met vergulde accenten. Centraal stond de haard met een omlijsting van rood en grijs geaderd marmer met daarboven een spiegel en een schoorsteenstuk van Jacob de Wit, voorstellend een allegorie op de herfst. In een naastgelegen kamer is een grauwtje van Jacob de Wit aangetroffen met een allegorische voorstelling van de jacht.
In 1899 werden interieurfragmenten, die Scholten van Aschat had aan laten brengen, naar het Stedelijk Museum gebracht om ze voor verval te behoeden. Van het oorspronkelijke plafond werd een afgietsel gemaakt. Bij het plaatsen van de kamer in het Stedelijk Museum moest de indeling van de wanden gewijzigd worden. De raamwand en de schoorsteenwand zijn hierbij verwisseld. Daarnaast had de oorspronkelijke raamwand twee ramen met daartussen een paneel, terwijl de wand in het Stedelijk één breed raam had. De 18de-eeuwse stijlkamer stond bekend als De Groene Kamer of Lodewijk XIV kamer en bevond zich in zaal 14 van het Stedelijk Museum.
Tussen 1970 en 1980 is overwogen om de stijlkamer te herplaatsen in de westelijke voorkamer op de bel-etage in Museum Willet-Holthuysen, dit plan is niet gerealiseerd. Een maquette die is gemaakt voor de reconstructie van de Groene Kamer bevindt zich in de collectie van het Amsterdam Museum.
De schouw en het bijbehorende schoorsteenstuk van Jacob de Wit zijn geïnstalleerd in de westelijke voorkamer op de bel-etage in Museum Willet-Holthuysen, het vertrek dat sinds 2013 wordt aangeduid als Herenkamer. Het andere schoorsteenstuk afkomstig uit het bezit van Scholten van Aschat bevindt zich sinds 2003 in de directiekamer van het Prins Bernhard Cultuurfonds in het pand aan de Herengracht 476 .
In 2010 heeft de directie van De Appel, centrum voor hedendaagse kunst, het Amsterdam Museum benaderd met de vraag of het interieur herplaatst kan worden in het oorspronkelijke pand aan de Prins Hendrikkade 142. In het pand, dat nu eigendom van de gemeente Amsterdam is, heeft De Appel in 2012 de deuren geopend voor het publiek. Het zou een prachtige gelegenheid zijn geweest om het interieur uit het depot te halen en op te bouwen op de oorspronkelijke locatie, maar helaas ontbraken tijd en geld om het plan te realiseren.
In 2013 heeft kunstenares Barbara Visser een wandkleed laten vervaardigen met een voorstelling van het 18de-eeuwse stucplafond afkomstig uit het interieur van Scholten van Aschat. Het kunstwerk is gepresenteerd in de tentoonstelling Artificial Amsterdam die in de Appel werd gehouden in de zomer van 2013. In een openbaar debat is toen gesproken over de dilemma’s van het beheer, behoud, de presentatie en herplaatsing van interieurs in museale collecties.
Jan Agges Scholten is in 1747 door Jan Maurits Quinkhard geportretteerd als een van de oppercommissarissen der Walen