De Bataafse Republiek
In 1795, zes jaar na de Franse Revolutie, bezetten de legers van Napoleon de stad Amsterdam. Ze worden daarbij geholpen door Amsterdamse revolutionairen – de patriotten, die in opstand zijn tegen het stadhouderlijk gezag. Op 19 juli 1795, één dag na de verdrijving van de Stadhouder Willem V wordt de Bataafse Republiek uitgeroepen. Om dat te vieren wordt door de patriotten op de Dam een ‘Vrijheidsboom’ opgericht. De banden met het revolutionaire Frankrijk worden flink aangehaald. Vrijheid, gelijkheid en broederschap, de principes van de Revolutie, worden ook voor Nederland aangenomen.
In een paar jaar tijd verandert Nederland voorgoed. In 1798 wordt de eerste nationale grondwet opgesteld. Deze heeft als grondbeginsel de gedachte, ‘alle mensen zijn gelijk’. Dit vooruitstrevende ideaal is voortgekomen uit de Verlichting. Het zal echter nog lang duren voordat dit principe in de praktijk en voor iedereen zal gelden. Toch is dit het begin van de democratie in Nederland. In Amsterdam worden voor het eerst volksvertegenwoordigers gekozen.
Koning Lodewijk
De Bataafse republiek is een kort leven beschoren. Napoleon heeft namelijk andere plannen voor de vazalstaat. In 1806 benoemt de keizer zijn jongere broer Lodewijk Napoleon (1778–1846) tot koning van Holland. Het stadhuis op de Dam wordt omgedoopt tot koninklijk Paleis, de functie waaronder het gebouw nog steeds bekend staat. Lodewijk Napoleon moet in Nederland een nationale eenheid zien te creëren. Hij richt (naar Frans voorbeeld) een museum in, ter vermeerdering van de Hollandse glorie en het versterken van een nationaal gevoel. In deze Koninklijke Const Galerij, ingericht in het Paleis op de Dam, worden De Nachtwacht en andere beroemde stukken opgesteld. De collectie zal de basis vormen voor de verzameling van het Rijksmuseum.
Lang kan Lodewijk niet van zijn paleis genieten. Al na een paar jaar wordt hij aan de kant gezet door zijn ‘grote’ broer Napoleon Bonaparte. Op 9 oktober 1811 rijdt keizer Napoleon door de Muiderpoort de stad binnen. Vanaf daar trekt de Keizer naar het hart van de stad: de Dam. Daar worden hem in een symbolisch gebaar door de burgemeester de sleutels van de stad op een roodfluwelen kussen overhandigd. Na het bezoek krijgt de Dam een nieuwe naam: Place Napoleon. Amsterdam mag zich na Parijs en Rome de ‘derde hoofdstad’ van het Keizerrijk noemen.
De Fransen voeren allerlei moderniseringen door. Napoleon probeert het Europese vaste land economisch af te sluiten van zeemacht Engeland. Daarvoor stelt hij het Continentaal Stelsel in – handelspoorten aan de Benelux kust worden tot forten en uitvalsbases gemaakt. Voor de Nederlandse economie is het bewind rampzalig. De handelsactiviteiten van Nederland worden drastisch ingeperkt, er mogen geen zaken worden gedaan met Engeland. Financieel wordt Nederland ernstig benadeeld.
Uiteindelijk kan Nederland door de verzwakking en het uiteenvallen van het Keizerrijk van Napoleon gebruikmaken om zich van het juk van de Fransen te ontdoen. In 1813 wordt het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden ingesteld, met koning Willem I als staatshoofd en het straatarme Amsterdam als hoofdstad. Na de Slag bij Waterloo in 1815 komt Napoleons heerschappij definitief ten einde.
Het spiksplinternieuwe koninkrijk heeft echter een weinig gunstige uitgangspositie. De Fransen laten Nederland namelijk straatarm en berooid achter. De handel is ingezakt, de staatskas is leeg, er heerst grote werkeloosheid. In de komende periode zal het land zich opnieuw uit moeten vinden.