Merklap van Alida Johanna Henrika Straub

Het burgerweesje Alida Johanna Hendrika Straub is kind uit een samengesteld gezin. Ze wordt op 20 oktober 1872 in Amsterdam als dochter van Johannes Hendrik Straub (1816-1885) en Sophia Horsman (1835-1873) geboren. Dit huwelijk wordt in 1871 gesloten. Voor beiden is het de tweede keer. Johannes trouwde eerder met Klara Wilhelmina Hamersma (*1810). Zij krijgen samen drie jongens en een meisje. Sophia trouwde in 1863 met Jacobus Cornelis Voet. Zij worden in 1864 en 1867 ouders van een jongen en een meisje. Lang duurt hun verbintenis niet. Jacobus overlijdt in 1866. Hij heeft de geboorte van zijn dochtertje niet meer meegemaakt. Korte tijd later vindt Sophia nieuw geluk bij Johannes Straub. Samen vormen zij een kinderrijk gezin. In 1872 wordt Alida geboren. Opnieuw is het geluk van korte duur. Op 11 juli 1873 overlijdt Sophia. Johannes staat er nu alleen voor. De kinderen van Sophia en Cornelis Voet worden op 29 juli 1873 in het burgerweeshuis opgenomen. Alida blijft bij haar vader wonen, totdat hij, op 26 januari 1885, overlijdt. Twee weken later, op elf februari, wordt ook zij in het Burgerweeshuis opgenomen. Daar maakt ze een merk- en een stoplap. Alida is een voorbeeldige leerling. In 1887 ontvangt ze een “Bewijs van goedkeuring wegens betoonde vlijt en goed gedrag”. De regenten “wenschen dat dit eene aanmoediging moge zijn tot een braaf en deugzaam leven”. Dat brave en deugdzame leven buiten de muren vangt op 30 april 1893 aan, als ze als twintigjarige het weeshuis verlaat. Ze krijgt een uitzetkist mee. Deze kist is onlangs opgenomen in de collectie van het museum, samen met een exemplaar van Dickens’ David Copperfield, een boek dat als ereprijs aan het bewijs van goedkeuring was verbonden en dat in de kist bewaard werd. Alida blijft ongehuwd. Dankzij het gedegen onderwijs dat ze genoten heeft, voorziet ze als naaister in haar eigen onderhoud. Op 7 februari 1931 overlijdt ze volgens de rouwadvertentie “na een lang en smartelijk lijden [..] in den ouderdom van ruim 58 jaar.” De beide doeken zijn, dankzij Jelliena Hendrik Straub, in de collectie van het museum opgenomen. Jelliena of Jelli is de kleindochter van Alida’s halfbroer Jelle Abraham Straub, een zoon uit het eerste huwelijk van Alida’s vader. Mevrouw Straub was tijdens haar werkzame leven directrice van de Nijverheidsschool voor meisjes “Arbeid Adelt’ in Uithoorn. Zij zal het werk van Alida zeker gewaardeerd hebben.. Alida’s merklap voldoet aan de kenmerken van een burgerweeshuisdoek. Deze doeken openen met een aantal rijen donkerrode alfabetten en cijferreeksen. Het aantal herhalingen van die alfabetten varieert. Zowel het Gotische en het Romeinse schrift worden daarbij geoefend. Elke rij wordt afgesloten met een reeks initialen. Dan volgen meestal twee regels met persoonlijke gegevens over de borduurster, haar ouders, haar leeftijd en het jaar waarin de doek voltooid is. De laatste regels zijn gewijd aan het personeel van het weeshuis en aan de regenten en regentessen, op de laatste regel voorzien van kronen. Alida’s doek is daar geen uitzondering op. Ze opent haar merklap met twee identieke alfabetten in Romeinse kapitalen, aangevuld met twee cijferreeksen, aangevuld met drie opwaarts gerichte pijlen en drie gotische ‘g’s aangevuld met initialen. Dan volgt een alfabet in onderkast, cursief, plus cijferreeks en initialen. De vierde regel is een herhaling van de eerste twee. Op de volgende rij worden haar ouders gememoreerd: Johannes Hendrik Straub en Sophia Horsman. Dan volgt Alida zelf: Alida Johanna Hendrika Straub oud 12 jaar. Beide regels worden aangevuld met initialen. Op de volgende regel passeren de heren regenten de revue. Tot slot is er ruimte voor het personeel van het weeshuis van Meisjes-Ziekenmoeder tot Opper-Linnen-Naaimatres waarvan de intialen onder de reeks kronen terugkomt. Alida voltooit haar doek in 1885. De Romantiek is tot volle bloei gekomen. Het aantal alfabetregels is in aantal teruggebracht en de statische merklapmotiefjes hebben plaatsgemaakt voor allerlei romantische motiefjes in drie rijen van drie. Ze wekken een gevoel van nostalgisch verlangen op en drukken de liefde voor de natuur uit, één van de belangrijkste kenmerken van de Romantiek. De motiefjes zullen hoogstwaarschijnlijk gekozen zijn op smaak en op grond van in omloop zijnde kruissteekpatronen. Ze zullen het borduurplezier van de meisjes zeker verhoogd hebben.