Dik Jantje
In 1645 werd de Nieuwe Kerk ernstig door brand beschadigd. Kort daarna zijn de vieringpijlers voorzien van vier eikenhouten engelen, zogenaamde putto’s. Hoog in de kerk leken zij het kruisgewelf te torsen, zoals de mythologische Atlas de aarde op zijn rug droeg. Bij de grote restauratie die in 1959 begon, bleken de gevleugelde engelen door inwatering ernstig beschadigd. Eén ervan kwam toen niet voor restauratie in aanmerking. Via een omweg belandde deze kolossale putto in het museum, waarna een uitvoerige restauratie volgde. Het lijf was oorspronkelijk in een roze-achtige huidkleur geschilderd. Haar en verentooi waren geaccentueerd met bladgoud, zo blijkt uit nog aanwezige resten. De witte verfdelen zijn resten van een overschildering, die waarschijnlijk in de 19de eeuw is aangebracht.