Lilian Comvalius (Paramaribo, 1932) is is met haar zus Albertine en andere familieleden naar het Oosterpark gekomen om feest te vieren. Ze leeft, zoals veel migranten, in twee werelden. “Ik woon in Nederland maar ik ga regelmatig naar Suriname.”
leven in twee werelden
“Ik draag een mooie rok van katoenen Javaanse stof, die ik zelf heb gekocht in Suriname. De rok heb ik zelf gemaakt. Ook draag ik een Surinaamse pet met het wapen van het land. De kleding heeft verder geen specifieke betekenis maar is gewoon feestelijk.” Op de pet van Lilian Comvalius staat het wapen van Suriname. Dat dateert uit 1975, het jaar van de onafhankelijkheid. Maar het beeld van de twee Indianen die een schild vasthouden, gaat terug op een veel ouder beeld, namelijk het wapen van de Sociëteit Suriname. Daar staan twee Indianen op die een schild vasthouden met daarop een schip. Rondom de familiewapens van de directeuren en beneden engeltjes met suikerriet en suiker. De Indianen en het schip zijn gebleven in het wapen, maar de engeltjes hebben plaatsgemaakt voor de latijnse wapenspreuk.
Wreedheid
Lilian Comvalius wil graag nog wat kwijt over het slavernijverleden: “Wat ik verder nog wil zeggen is dat men vaak geen idee heeft hoe wreed het er aan toe ging tijdens de slavernij. Zo was er een vrouw die bekend stond om haar wreedheid, ene Susanne du Plessis, een plantagehoudster. Het verhaal gaat dat er slaven in een boot zaten en Susanne was ook aan boord. Een slavin had haar baby vast die huilde. Susanne zei tegen die slavin, als je de baby niet stil houd doe ik het voor je. Omdat de baby bleef huilen pakte zij het kind af en hield het onderwater tot het kind verdronk en zij zei, zo nu is het stil! En zo zijn er heel veel wrede verhalen bekend.”
30 keer bekeken