Op 15 maart was in de Laurenskerk in Rotterdam een Winti Bal Masqué. Het was een spectaculair hoogtepunt in de samenwerking tussen kunstenaar Boris van Berkum en wintipriesteres Marian Markelo. Het Amsterdam Museum stond bij de lijst ‘met dank aan..', want het Kabramasker dat het bal opende, wordt opgenomen in de museumcollectie.
Dansen met een museumobject?
Winti Bal Masqué met dansend Kabra masker
In de feeëriek verlichte Laurenskerk was een uiterst gevarieerd gezelschap aanwezig van Surinaamse vrouwen in koto misi kleding, hippe Rotterdamse kunstenaars, Antilliaanse salsadansers en een paar Amsterdammers. De dresscode van het gemaskerde bal was Wonderful Winti, Afro Futurisme of Venetian Chique. De avond werd gepresenteerd door Wintipriesteres Marian Markelo en de DJ Chantelle, het alter ego van beeldend kunstenaar Boris van Berkum.. Er waren ingewijden in de Winti religie en mensen die nieuwsgierig waren naar de dansrituelen van deze natuurreligie. Alex van Stripriaan vertelde over de onderdrukking van de winti religie door de Nederlandse kolonisator. Pas in 1971 is in Suriname het beleven van winti uit het wetboek van strafrecht gehaald.
Naast de ruim 700 aanwezigen waren in de Laurenskerk ook aanwezig ‘de voorouders en de goden die meedansten en zich met de aanwezige stervelingen vermaakten’, aldus het verslag. “Want zoals dat gaat op een goed Winti dansritueel bestaat de scheiding tussen de mensenwereld en de geesten- en godenwereld niet meer.”
Dansen met een museumobject?
Marian Markelo vertelde uit hoe de beelden die dansten tijdens het bal ontstaan zijn. In deze blog is meer over de ontstaansgeschiedenis te lezen. Boris van Berkum en Marian Markelo noemen het door hen gecreëerde masker een Kabramasker. In de Winticultuur noemt men de geest van een overleden mens een Yorka. Dit staat voor een ziel of geest zonder lichaam. Een Yorka van familieleden wordt een Kabra genoemd. Bij bepaalde rituelen in de Wintireligie worden deze oude geesten opgeroepen. Deze kunnen een bijzondere verbintenis tot stand brengt tussen het verhaal van de voorouders en de mensen die hier en nu leven met de gedeelde erfenis van het slavernijverleden. Dat gebeurde tijdens het Bal Masqué door middel van een choreografie van de theatergroep Untold. Op muziek van de band Black Harmony kwam een van de leden de kerk in met het Kabramasker op en het blauw-witte gewaad aan. Blootsvoets werden de aanwezigen gegroet met een knik van het masker. Daarna kwamen andere dansers op, in het wit gekleed en zij dansten terwijl ze zich afwisselend van het masker verwijderden en er dicht om heen dansten.
Later op de avond danste ook het Papa Winti masker, dat op een zelfde manier tot stand is gekomen als het Kabra masker: via een 3 D scan van een een dansmasker uit het dorp Ota in Nigeria. De Yoruba kunstenaar Dadaolomo schiep het masker tussen 1880 en 1900. Later kwam het, met inventaris nummer 149-2 terecht in het Afrika museum in Berg en Dal. Tussen de pilaren van de Laurenskerk staat een XXL Mama aisa met op haar hoofd een vergrote replica van een masker uit Sierra Leone.
In musea zijn we gewend om voorwerpen met witte handschoenen te hanteren, te letten op licht en temperatuur en ze veilig op te bergen in vitrines of depots. Boris van Berkum en Marjan Markelo spraken tijdens het Winti Bal Masqué lovende woorden over het Amsterdam Museum dat het aandurft om het Kabramasker een rol te laten spelen bij rituelen. In vergaderingen met conservatoren en mensen van de afdeling behoud en beheer leidde dit al tot interessante discussies. Samen zoeken we naar mogelijkheden en vormen om museumobjecten op een andere manier te laten functioneren dan in vitrines. De meerwaarde van het gebruik van het masker is belangrijk, maar ook het behoud van de museumcollectie.
Product en proces
De dag voor het Bal Masqué was ik bij een lezing van de beroemde antropoloog James Clifford tijdens de conferentie Collecting Geographies georganiseerd door onder andere het Stedelijk Museum en het Tropenmuseum. Clifford sprak over de verschillen tussen etnografische musea, die zich steeds meer ontwikkelen richting musea van ‘world art’ en musea voor moderne kunst. Die kunst is zeer schatplichtig aan objecten uit Afrika en andere delen van de wereld, maar over deze connectie wordt zelden gesproken.
Clifford pleit ervoor dat kunstmusea ook iets leren van antropologen. Bijvoorbeeld om objecten als een proces te zien en niet alleen als een product. Het gebruik van het object voegt waarde toe. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij het Kabramasker als het danst bij verschillende gelegenheden en zo de voorouders de gelegenheid geeft zich te manifesteren. Maskers maken geluid, zegt Clifford, ze bewegen, maar dat vermogen verliezen ze in museumvitrines. Zodra ze in een museumcollectie belanden, stopt hun functie in de samenleving, hoewel er uitzonderingen mogelijk zijn. Een van de conferentiedeelnemers vertelt over een museum in Oeganda waar mensen voor de vitrine waar hun cultobjecten opgesteld staan, jaarlijks een ceremonie houden.
Noisy museums
Het verhaal van James Clifford over de Sugpiaq van Kodiak eiland (Alaska) is voer voor museologen. Omstreeks 1870 verzamelde de franse onderzoeker Alphonse Pinart bij de Sugpiaq beelden en maskers. De kunst om deze te maken ging verloren en de maskers van Pinart, nu in de collectie van een museum in Boulogne, zijn de enige tastbare overblijfselen en een bron van inspiratie voor de Sugpiaq van tegenwoordig. Om Pinart te eren en danken, besloot een van de Sugpaiq kunstenaars een memorial voor hem te organiseren bij het Franse museum. Hij maakte een masker dat, zoals gebruikelijk bij de Sugpiaq, na afloop van de ceremonie verbrand werd, tot ontsteltenis van de Fransen. Waarom kon het niet naar een museum? Clifford eindigt met een radicaal pleidooi voor teruggave van beelden uit de overvolle depots aan de gemeenschappen waar ze vandaan komen, zelfs als ze daarna ceremonieel vernietigd worden. Dat hoort nu eenmaal bij het delen van de soevereiniteit.
Bij de Q&A na afloop van zijn lezing vertel ik over het Kabramasker. ‘A wonderful example’ reageert Clifford, ‘Musea moeten lawaaieriger worden’. Tijdens het dansen op het Winti bal op Kaseko-muziek moest ik soms even aan die woorden denken.
42 keer bekeken