Terwijl in Amsterdam in het Stadsarchief de tentoonstelling over George Breitner (1857-1923) loopt, wordt in Museum De Wieger in Deurne vroeg werk geëxposeerd van de Belgische schilder Raoul Hynckes (1893-1973). Zij kruisten elkaars pad letterlijk en figuurlijk; de ‘oude meester’ is aan het begin van de 20ste eeuw een beroemd kunstenaar, de jonge Hynckes is zoekend naar een eigen stijl. Gedurende zijn leven zal hij meerdere keren nieuwe wegen inslaan; in Deurne wordt werk getoond uit zijn beginperiode waaronder een ‘Gezicht op de Haarlemmer Houttuinen’ uit de collectie van het Amsterdam Museum.
#020today: De vroege Raoul Hynckes
1918 - 1920
‘De Haarlemmer Houttuinen’ als bruikleen
Al voor zijn twintigste exposeert Raoul Hynckes in Brussel. Over zijn impressionistische landschappen, haven- en riviergezichten wordt lovend geschreven en zijn artistieke loopbaan lijkt een vlucht te nemen, maar daar komt in 1914 een abrupt einde aan als hij wordt opgeroepen om in het Belgische leger aan het front te strijden tegen de Duitsers. De gruwelijkheden van de oorlog zullen hem zijn leven lang bijblijven.
Tijdens de chaotische terugtocht van het Belgische leger deserteert Hynckes en wijkt uit naar Nederland. Hij woont korte tijd in Den Haag maar vestigt zich dan in Amsterdam op het Prinseneiland. Daar heeft de vader van kunstenaar Kees Maks in 1898 een dubbel atelier gebouwd voor zijn zoon en voor George Breitner. Als Breitner daar weggaat betrekt Maks diens atelier en Hynckes gaat aan het werk in de naastgelegen ruimte.
Hij is een echte plein-air schilder die in Zeeland, aan de Zuiderzee en langs rivieroevers Hollandse taferelen schildert. Ook dichtbij huis installeert Raoul Hynckes zijn ezel, hij legt de schepen en de bedrijvigheid op de kades van het Prinseneiland vast op doek. Omstreeks 1918 schildert hij op een steenworp afstand van zijn atelier een schuit die voor de wal ligt bij teerhandel de Roo Vos. Vanaf de Sloterdijkbrug kijkt hij uit op het spoor met daarachter de Haarlemmer Houttuinen, op de voorgrond beeldt hij het vrachtschip af en de windas waarmee de tonnen in en uit de schuiten worden gehesen, de naam van het bedrijf staat op de overkapping van het hijsmechanisme.
Hynckes onderscheidt zich van beroemde Hollandse collega’s als Breitner en Witsen doordat hij een ongewoon kader kiest voor zijn composities en dikwijls inzoomt op schepen, bolders of steigers waardoor een apart perspectief ontstaat. Dat levert hem wel eens kritisch commentaar op van recensenten die de sfeervolle stadsgezichten van de oudere tijdgenoten prefereren. Alleen met schilderen kan hij niet in zijn onderhoud voorzien, hij ontwerpt kostuums en decors voor de Stadsschouwburg en maakt illustraties en affiches voor reclamedoeleinden.
Verscheurd door onrust en twijfel over zijn kunstenaarschap raakt Hynckes in een langdurende depressie, zijn oorlogservaringen zullen daar waarschijnlijk mede de oorzaak van zijn geweest. In 1924 besluit hij - 31 jaar oud – radicaal te breken met zijn impressionistische stijl, ook in letterlijke zin, want hij vernietigt een groot deel van zijn vroege werk. Gelukkig is een aantal schilderijen bewaard gebleven in particuliere of museumcollecties. Het Amsterdam Museum heeft het Gezicht op de Haarlemmer Houttuinen in 1984 kunnen kopen. Het Stedelijk Museum heeft een affiche uit 1919 in de collectie en twee schilderijen uit zijn latere periode toen hij als vertegenwoordiger van het Magisch Realisme voornamelijk stillevens schilderde. Het Stadsarchief heeft geen werk van Hynckes maar wel afbeeldingen van het Prinseneiland, waaronder tekeningen van Breitner en Maks. Het Rijksbureau voor Kunsthistorisch Documentatie in Den Haag beschikt over foto’s en archiefmateriaal met betrekking tot Hynckes.
De tentoonstelling ‘Het vroege werk van Raoul Hynckes’ in Museum De Wieger is nog te zien tot en met 30 november 2014.
103 keer bekeken