Ontluizing

We zaten onder de luizen. Mijn jongste zusje had toen nog niet zoveel haar maar mijn andere zusje en mijn broertje werden bijna helemaal kaal geschoren. Ze kregen een goedje op hun hoofd en een grote kap op en dan was je na een week luis vrij. Ik had lange blonde vlechten en had die al losgemaakt en wachtte op de schaar. De juffrouw die ons opving kon het niet over haar hart verkrijgen om mijn haren af te knippen. Ze heeft de directeur opgebeld en zij werd verantwoordelijk voor mijn ontluizing. Ik moest wel een extra grote luizenkap dragen en dit was wel een reden om gepest te worden.

Uit het raam

We hadden een vakantiehuis in Bergen aan Zee. We gingen daar vier weken naar toe in de zomer. Dan had ik een week lang heimwee naar Amsterdam. En als we weer terug waren dan had ik heimwee naar Bergen aan Zee. Het was heel krakkemikkig, dat huis. Het stond meer of min op instorten maar wij vonden het heerlijk. We hoefden niet zo netjes te doen en men lette niet zo op ons. We hadden geen bedden maar matrassen op de grond. Als we weer terug gingen namen we de matrassen weer mee naar Amsterdam. Die gooiden we uit het raam van de eerste etage en dan sprongen de waaghalzen ze achteraan, maar ik niet hoor!

Op een gegeven ogenblik had het weeshuis geen geld meer voor het vakantiehuis. Toen zijn ze gefuseerd. Wij kwamen daar het volgende jaar en toen was alles geschilderd en waren er hele mooie bedden. En daar vonden wij niks aan, we zeiden blèh het lijkt wel een ziekenhuis!

Geborgenheid

Op een gegeven ogenblik ga je het huis uit, daar zijn verschillende redenen voor. Op je achttiende zeggen ze vaak dat je zelfstandig moet worden. Dan ging je meestal naar pleegouders. En dan begon de ellende. Ik heb zo vaak bij mijzelf gedacht, ik wou toch dat ik in het weeshuis zat. Daar had je je plaats. Je wist wat je wel en niet kon doen. Je voelde er toch als je er lang genoeg zat een bepaalde geborgenheid.