Om de vrijmetselaars hangt nog steeds een zweem van mysterie en ik was dan ook blij verrast dat de loge in de Vondelstraat meedeed aan Open Monumentendag. Dit was de gelegenheid om te zien waar de vrijmetselaars hun rituelen beoefenen en wellicht om een vrijmetselaar in het wild tegen te komen. Vrouwen worden niet toegelaten tot deze loge, dus de openstelling tijdens de Open Monumentendagen was voor mij de enige kans om het gebouw van deze besloten herenclub eens te bekijken.
Toen ik aankwam zag ik al dat het gebouw in de stijgers stond, een grote container met troep stond bij de ingang. Het gebouw van de vrijmetselaars was weliswaar open, de binnenkant was ondertussen vrijwel gestript van zijn interieur. Het gebouw had zich zodanig blootgelegd- van de kale plafonds tot de opengebroken keldervloer-, dat een leek als ik nog niets te weten kwam over de vrijmetselarij. Als je meer wilde weten, werd je verwezen naar De Burcht aan de Henri Polaklaan. Hier waren de vrijmetselaars wel aanwezig om hun overtuigingen en gebruiken toe te lichten. Helaas was het al aan het eind van de middag, tegen de tijd dat ik daar zou aankomen, zou de Open Monumentendag ten einde zijn.
Schop en troffel
Ik moest het dus doen met opengebroken plafonds, krakkemikkige trappenhuizen en afgebladderd behang. Naar de betekenis van het timpaan met de tekst ‘ Ken uzelve’ en het gebruik van de gouden nis in de zaal met blauwe sterrenhemel kon ik alleen maar gissen. Nu had ik uiteraard wel mijn huiswerk gedaan en wist van de vrijmetselaars in ieder geval dit: Deze besloten club mannen vindt zijn oorsprong in de middeleeuwse bouwwerkplaatsen rond de kathedraal. In de veilige beslotenheid van zo’n ‘loge’ kon de leerling bouwer zich ontwikkelen tot gezel en uiteindelijk tot meester. Deze driedeling wordt ook nu nog binnen de vrijmetselaars toegepast. In plaats van te werken aan het bouwwerk van een kathedraal, wordt binnen de loge gebouwd aan je eigen ontwikkeling. Het ruwe ik, gesymboliseerd door een ongepolijste steen, wordt met behulp van zelfinzicht (‘ Ken u zelf ’ ) en gesprekken met de leden van de loge, omgevormd tot een gladde steen. Deze gladde steen, de gepolijste vrijmetselaar, werkt er op die manier aan om een goede bouwsteen te zijn voor de samenleving.
De attributen uit de bouw zijn dan ook belangrijke symbolen voor de vrijmetselaars. Daarom had het eigenlijk ook wel iets moois om de loge van de vrijmetselaars in een toestand van verbouwing te zien. Hamer en passer, schop en troffel trof je niet aan als symbool voor ritueel gebruik, maar als instrumenten om dit pand op te knappen. De symboliek had plaats gemaakt voor hard werken. Metselaars van de BAM liepen rond om een oogje in het zeil te houden, de vrijmetselaars van de loge waren echter nergens te bekennen. Mijn nieuwsgierigheid was helaas niet bevredigd.