Aan het eind van de zestiende eeuw breken er woelige tijden aan voor Amsterdam. Het is de periode van de Reformatie.
Eind zestiende eeuw is Amsterdam een van de belangrijkste havensteden in de Nederlanden. De intensieve internationale handel zorgt ervoor dat de stad een periode door van economische groei doormaakt. De haven, het icoon van die winstgevende industrie, verwordt dan ook tot ’s stads trots. Die iconische status wordt impliciet benadrukt in plattegronden van de stad die in deze periode worden gemaakt. Jan Micker, de schilder van de hier afgebeelde afbeelding, heeft de geografische oriëntatie van Amsterdam met opzet aangepast: het noorden is aan de onderzijde afgebeeld. Op die manier is de haven prominent in beeld.
Micker geeft de stad weer zoals die er rond 1540 uitzag. Hij heeft zich gebaseerd op een prent van Cornelis Anthonisz. uit 1538; de oudst bekende stadsplattegrond van Amsterdam in vogelperspectief.
Op het schilderij zien we grote schepen aangemeerd liggen in het IJ; ze kunnen niet verder de stad in want een rij palen blokkeert de toegang tot de binnenhaven. Vanaf daar vervoeren kleinere schuiten de goederen naar de pakhuizen in het centrum van de stad. Midden op het schilderij is de Dam afgebeeld, met de waag, het oude Stadhuis en rechts daarvan de Nieuwe Kerk.
Ook is te zien dat de kleine stad is ommuurd met een stenen stadswal. Achter de muren beginnen de polders en weilanden. Op bepaalde plekken worden de wallen doorbroken door een stadspoort – de St. Anthonispoort en de Haarlemmerpoort bijvoorbeeld.
De Habsburgse overheersing
De Zuidelijke en Noordelijke Nederlanden maken in deze periode deel uit van het machtige Habsburgse Rijk, dat grote delen van Europa beslaat. Het centrale gezag is in handen van keizer Karel V (1500 – 1558) en diens opvolger Philips II (1527 – 1598). Philips kiest voor een ander regeringssysteem dan zijn vader, en regeert op afstand, vanuit Madrid. Hij stelt in verschillende delen van zijn rijk landvoogden in; veelal familieleden, die in zijn naam een oogje in het zeil houden. Zo was Margaretha van Parma (1522 – 1586) een tijd landvoogdes van de Nederlanden. Haar hof was gevestigd in Mechelen en Brussel.
Het Katholicisme is de algemeen geldende godsdienst in het Habsburgse Rijk, een factor die naast keizerlijk gezag in het Rijk voor eenheid zorgt. In de loop van de zestiende eeuw ontstaat er in delen van Noord Europa echter onvrede over de Rooms-katholieke kerk. Het Protestantisme, een soberder belijdenis van het Christendom, krijgt in delen van Duitsland en de Nederlanden vanaf ca. 1520 in toenemende mate voet aan de grond. Dit zorgt tot grote onrusten binnen de kerk, en onvrede van de Spaanse overheersers wiens gezag ondermijnd dreigt te worden.
De Spanjaarden tolereren geen andere godsdienst dan de katholieke en stellen de Spaanse Inquisitie in; een kerkelijke rechtbank, die als taak heeft ketters (en dus protestanten) te vervolgen. Wanneer in 1566 het verzet tegen de kerk in de Noordelijke Nederlanden escaleert in een Beeldenstorm stelt Philips II de Hertog van Alva (1507 – 1582) aan om in deze gewesten orde op zaken te stellen.
De onrusten in de Noordelijke Nederlanden zijn aanleiding voor verzet tegen het Spaanse gezag. In 1568 ontketent Prins Willem van Oranje (1533 – 1584) samen met andere edelen de een strijd voor vrijheid in het algemeen en vrijheid van geloof in het bijzonder. In korte tijd sluiten verschillende gewesten zich bij de Opstand aan. Zo begint de Tachtigjarige oorlog.
Hoewel de ene na de andere stad in het gewest Holland zich aansluit bij de Willem van Oranje blijft Amsterdam nog lang Katholiek. Te midden van de opstandige steden is Amsterdam jarenlang een belangrijk steunpunt voor de Spaanse troepen. Voor de stad is deze positie voordelig, met name met het oog op de handel. Pas in 1578, tien jaar na het begin van de Tachtigjarige Oorlog, sluit Amsterdam zich als laatste stad in Holland alsnog aan bij de Opstand, en zweert de stad het katholicisme af. De belangrijkste beweegreden voor deze verandering zijn wederom handelsbelangen, die door de ‘bekering’ gunstig zullen uitpakken.
Het moment dat Amsterdam protestants wordt heet de Alteratie, letterlijk ‘verandering’. De ommekeer heeft ingrijpende gevolgen voor de stad en haar bewoners. De katholieke beeldcultuur wordt verworpen, heiligenverering verboden en de geloofsbelijdenis versoberd. De rijkgedecoreerde katholieke kerken en kapellen worden gestript van hun versieringen – muurschilderingen worden overgekalkt, beelden vernietigd of verwijderd, altaren werden verruild voor preekgestoelten. Verminkte altaarstukken en beelden zijn de stille getuigen van deze Amsterdamse beeldenstorm.
Hoewel de gereformeerde godsdienst de heersende religie was geworden gold er in principe godsdienstvrijheid in de Opstandige gewesten. In de Tachtigjarige Oorlog zou de zelf uitgeroepen onafhankelijkheid van de Noordelijke Nederlanden worden bevochten.
De val van Antwerpen
Politieke onrusten zijn over het algemeen niet de meest gunstige factoren voor de economie. Toch pakken oorlogshandelingen elders in de Nederlanden voor de stad Amsterdam uiterst gunstig uit.
Antwerpen is eind zestiende eeuw de meest welvarende, machtigste en belangrijkste handelsstad van de Nederlanden. Als havenstad is zij een concurrent van het kleinere Amsterdam. Wanneer de Spanjaarden als gevolg van de Alteratie hun grip op de Noordelijke Nederlanden hebben verloren, bezetten zij in 1585 de stad aan de Schelde. Antwerpen zal als militaire uitvalsbasis fungeren.
Om de Spanjaarden te saboteren en bovendien deze concurrerende handelsstad uit te schakelen, blokkeren de Hollanders datzelfde jaar de rivier de Schelde. Zo wordt Antwerpens levensader, de verbinding met de zee, afgesloten. Een fatale slag voor de stad, die op deze manier zijn prominente economische positie verliest.
Migratie
De politieke onrusten en de kelderende economie zijn voor Zuid-Nederlandse kooplieden, vakmannen en kunstenaars reden om elders hun heil te zoeken. Het opkomende Amsterdam is voor velen een aantrekkelijk alternatief. Deze immigranten zullen in de komende decennia de economie van Amsterdam een duwtje in de rug geven. Amsterdam profiteert van de ondergang van Antwerpen. Zij neemt het stokje over; het startsein voor de Gouden Eeuw.