Wie met een makelaar huizen bekijkt, krijgt bij het bezichtigen van de zolder, al of niet na het bestijgen van een wankele uitschuiftrap, weleens te horen: "U kunt er veel op kwijt en het is natuurlijk ook een ideale plek voor de treinbaan." Mannen, zo is de gedachte, blijven jongens die zich af en toe graag terugtrekken om met blokken en treinen te spelen. Wie met de blokkendoos Amsterdam wil spelen kan zich uren terugtrekken met Fred Feddes’ 1000 jaar Amsterdam. Ruimtelijke geschiedenis van een wonderbaarlijke stad (vertaald als A Millennium of Amsterdam). Het is een klassieker over de stad geworden en de keuze van de conservator van Kees Zandvliet.
Boek van de maand: 1000 jaar Amsterdam
Ruimtelijke geschiedenis van een wonderbaarlijke stad van Fred Feddes
Het spel met de stad
Eén van Feddes’ helden is Jan van der Heyden, een beetje een Amsterdamse Leonardo da Vinci. Van der Heyden woonde in het centrum van de stad. Hij kende de stad op zijn duimpje, als technicus en als schilder. Van der Heyden wist bovendien als weinig anderen hoe probleemloos over het koord te dansen van vrij ondernemerschap, een beetje corruptie en medewerker in dienst van de stad. Hij verbeterde het concept van de straatlantaarn, produceerde die in zijn fabriek en verkocht de lantaarns aan de stad, waar de opzichter zorgde voor plaatsing door de hele stad. De opzichter was Van der Heyden zelf. Een mooi voorbeeld van vestzak en broekzak.
Van der Heyden was ook een gevierd schilder van stadsgezichten. Hier komt de ware aard van de blokkenbouwer naar voren. Van der Heyden was namelijk een meester in het knippen en plakken met gebouwen. Moeiteloos combineerde hij een gezicht op een Amsterdamse gevelwand met het stadhuis van Haarlem. Van der Heyden speelde met de stad.
Door tijd en ruimte
Een andere held van Feddes is Cornelis van Eesteren, de grote man die in de eerste helft van de 20ste eeuw het planologisch denken in en over Amsterdam domineerde. Van Eesteren verdeelde de geschiedenis van de ruimtelijke ordening van Amsterdam in vier perioden. Feddes voegt zich naar die vier perioden en voegt er een vijfde periode, vanaf 1970, aan toe.
Zo is het boek losjes gegroepeerd rond vijf chronologische blokken: Vrije ontwikkeling tot 1600, Glorie binnen de muren (1600-1850), Ordeloosheid (1850-1900), Volgens plan (1900-1970) en Jullie orde is de onze niet (1970-2012).
Het boek laat zich lezen als een reisgids door de stad en door de tijd. Het ligt prettig in de hand en verleidt de lezer het op te pakken, te bladeren en stukken te lezen. Weinigen zullen het boek van kaft tot kaft in één keer lezen; bladeren is verleidelijk. De vormgeving van het Rotterdamse bureau Jos Stoopman/stoopmanvos is buitengewoon geslaagd. Ook de pagina’s waarin het minderwaardigheidsbesef van Rotterdam ten opzichte van Amsterdam aan de orde wordt gesteld, zien er smakelijk en foutloos uit.
40 kilometer of randstadrolverdeling?
Hoewel Feddes in zijn epiloog ruimhartig de kring ver rond Amsterdam trekt en weinig erbarmen heeft met diegenen die net doen alsof de stad ophoudt bij de ringweg, geloof ik niet zo sterk in zijn theorie dat de kring rond Amsterdam al eeuwenlang een cirkel van 40 kilometer in diameter is. Ter illustratie van die stelling lezen wij over de buitenplaatsen die in Watergraafsmeer te vinden waren of aan de binnenduinrand bij Beverwijk. Wij lezen echter niet over de 17de-eeuwse families Bicker en De Graeff, die respectievelijk in Zoeterwoude en Soestdijk van het buitenleven genoten.
Het zou de moeite hebben geloond Amsterdam meer als onderdeel te beschouwen van een eeuwenoude Randstedelijke puzzel. De realiteit in Holland en Utrecht is immers dat het al eeuwenlang gaat om een stedencluster met specialismen: Den Haag regeert, Amsterdam handelt, Utrecht regelt het verkeer, Leiden studeert en Rotterdam slaat over.
15 keer bekeken