De verbinding van Amsterdam met de zee is eeuwenlang moeilijk geweest. De aanleg van het Noordhollands kanaal in 1824 bracht enige verbetering, maar niet voldoende. Het kanaal bleek voor grotere zeilschepen en snelvarende stoomschepen niet geschikt. Rotterdam was door zijn gunstige ligging een geduchte concurrent geworden als doorvoorhaven.

De dringende behoefte aan een betere verbinding met de Noordzee leidde tot de aanleg van het Noordzeekanaal. In november 1876 werd het door koning Willem III geopend. Zeeschepen konden nu in enkele uren naar de Noordzee varen. De havenmond van IJmuiden is geschilderd vanaf de Noordpier. De stoomraderboot IJmuiden no. 2 sleept een grote driemasterbark naar zee. Op de achtergrond is een fregat te zien dat juist is doorgeschut.

Met de stoomvaart loopt het de eerste jaren na de opening van het kanaal niet zo’n vaart. In 1879 verschijnen de eerste grote stoomschepen van de Nederlandsche Stoomboot Maatschappij. Pas tegen het einde van de eeuw zal het laatste zeilschip zijn verdwenen. In 1900 passeren 2.111 stoomboten de sluizen van IJmuiden.

Kijk hiervoor meer informatie over dit object