Een week voor de tocht stuurt één van de organisatoren een mail met de vraag of ik tijdens de tocht de panden die een link hebben met de slavernij wil aanwijzen. Ik reageer dat ik eigenlijk wel wat meer wil vertellen in plaats van alleen aanwijzen, maar met zo’n 200 man en een brassband is dat niet echt mogelijk. Aan de hand van het boek Geschiedenis van de Amsterdamse Slavenhandel en de kaart van Dienke Hondius heb ik een lijstje gemaakt van panden langs de route. Rond 15.00 uur verzamelt zich voor het Stadsarchief een groep van zo’n 200 Suri-Amsterdammers, de meesten gekleed in traditionele kleding. Ik ben één van ongeveer tien blanken. De begeleidende agenten informeren naar de route: “Kan de optocht ook aan de andere kant van de gracht?” “Nee”, zeg ik, “de meeste panden liggen aan deze kant”. Dan leggen ze het verkeer in de Spiegelstraat wel even stil. Voorop gaan de meisjes uit Zuidoost, die later in de maand meedoen aan de Little Miss Kwakoe verkiezing, gevolgd door brassband New Legends Brass. Jennifer Tosch van Black Amsterdam Heritage Tours en ik lopen voorop, soms dansend op de swingende muziek. Als ik een pand aanwijs, keert de band zich richting gevel en gaat nog harder spelen. Soms rennen mensen de trap op met een Surinaamse vlag en dan gaat het weer door naar het volgende pand waar ooit een plantage-eigenaar, een directeur van de West-Indische Compagnie of van de Sociëteit Suriname woonde. De meeste panden zijn kantoren en dus leeg op zaterdag. De enkele aanwezige bewoner kijkt verbijsterd naar de vrolijke tocht, die veel opzien baart. Ik had geprobeerd om nog wat collega’s van het museum of Stadsarchief mee te krijgen, maar die vonden het wat te activistisch of hadden geen tijd.

optocht 1 juni 2013

Meisjes uit Amsterdam Zuidoost met een vlag met het wapen van Suriname Door: Annemarie de Wildt

Onbetaalde arbeid

Al voor het verzoek tot aanwijzen van de panden kwam, had ik al besloten mee te gaan, omdat ik erg geïnteresseerd ben in de manier waarop in dit herdenkingsjaar de link tussen de grachtengordel en het Amsterdamse slavernijverleden gelegd wordt. Daar was dit een spectaculair voorbeeld van waar ik uiteindelijk dus – met participerende observatie - deel van uitmaak. Dankzij het recente onderzoek van Balai en Hondius staat de brassband nu voor de juiste panden te trommelen.

Binnenplaats Amsterdam Museum

Directeur Paul Spies spreekt de deelnemers aan de herinneringstocht toe Door: Annemarie de Wildt

We stoppen even op de binnenplaats van het Amsterdam Museum, waar directeur Paul Spies een toespraakje houdt en mensen oproept het boek van Leo Balai te lezen. Ik vertel over het slavernijspoor door de Gouden Eeuw tentoonstelling en lees het citaat van wintipriesteres Marjan Markelo voor dat daar te lezen is: “Als ik langs de grachten loop zeg ik wel eens: ik ben ook een beetje eigenaar van dit pand, want mijn voorouders hebben er hard voor gewerkt. Onbetaalde arbeid." “Nou een beetje...” roept één van de deelnemers aan de tocht. Via de Schuttersgalerij met de schilderijen van Iris Kensmil gaat de optocht verder naar Herengracht 502. Zo nu en dan stapt één van de vrouwen in koto en angisa de stoep op om even met een voorbijganger te dansen.

Schuttersgalerij

De tocht door de Schuttersgalerij langs de schilderijen van Iris Kensmil ((c) Iris Kensmil, Out of History 2013) Door: Annemarie de Wildt

Alle rechten voorbehouden

150 jaar niet lang geleden

Bij de ambtswoning staat een geluidsinstallatie klaar. De ceremonie begint met een plengoffer van Marian Markelo aan de rand van de Herengracht. Ze roept Moeder Aarde aan en de voorouders. Ze vertelt over het water, dat de voorouders vanuit Afrika naar Zuid-Amerika en de Antillen gebracht heeft. Daaraan herinnert ook de 'Kabra Boto', het model van een slavenschip, dat begeleid wordt door Pa Dondru en twee vrouwen met een enorme hoeveelheid bloemen op hun hoofd. De aanwezigen zingen het Surinaamse volkslied Opo kondreman/God zij met ons, eerst in het Sranantongo, daarna in het Nederlands. Jerry Afrieye houdt een toespraak. Ook hij heeft het over de eerste bewoner van de ambtswoning en hij zegt dat 150 jaar echt niet lang geleden is. Hij tilt zijn sjaal op, waardoor het logo Zwarte Piet is racisme op zijn trui zichtbaar wordt.

Vader Jacob

Het programma ligt iets voor op schema en er moet gewacht worden op de burgemeester. Er wordt weer gezongen en iemand zet Vader Jacob, slaapt gij nog? in. Dan opent de deur van de ambtstwoning en komt Van der Laan naar buiten. Joan Ferrier, voorzitter van de Stichting Herdenking Slavernijverleden 2013, spreekt over de slavernij, maar ook over de mensen die naar Suriname gehaald werden na de afschaffing van de slavernij. Eddy Campbell, voorzitter van NiNsee, memoreert dat Amsterdam in de jaren '70 van de 17de eeuw dé metropool van de slavenhandel was. Hij benadrukt het belang van herdenkingen. “Momenten van herdenking vormen als het ware de wegwijzer, zo niet de blauwdruk van ons gemeenschappelijk historisch verleden. We geven zelf lading en gewicht aan de historische feiten.”

Gedeelde herinnering

Voor de burgemeester aan het woord komt, spelt Marian Markelo hem een button met 1873 op en hij krijgt een marrondoek om. “Lieve vrienden”, begint hij, “jullie waren te vroeg, ik ben precies op tijd, dus dat Vader Jacob was niet echt nodig”. Hij benadrukt in zijn toespraak hoe belangrijk het is om over het slavernijverleden te spreken, juist in Amsterdam.

Burgemeester Eberhard van der Laan met 1873 button en marrondoek voor Herengracht 502

Burgemeester Eberhard van der Laan met 1873 button en marrondoek voor Herengracht 502 Door: Annemarie de Wildt

In dit jubeljaar 2013 zullen de burgemeester en de wethouders bij feestelijke gelegenheden niet nalaten om ook de afschaffing van de slavernij te noemen. Ooit sprak Van der Laan over Amsterdams rol bij de slavenhandel in aanwezigheid van Cekai Holland, Zimbabwe's Minister voor ‘National Healing, Reconciliation and Integration’. Zij was hem dankbaar voor zijn woorden en door deze ervaring was Van der Laan nog meer overtuigd geraakt van de noodzaak van erkenning van het slavernijverleden en de rol van Nederland daarbij. “Ik zou elke Amsterdammer, van welke afkomst dan ook, willen aansporen om zich te verdiepen in die slavernij, want het is die gedeelde herinnering die ons zal samen brengen in de toekomst.” Daarna zijn er nog meer toespraken, van Roy Groenberg van de Stichting Eer en Herstel, van vertegenwoordigers van de inheemse volken. Maar dan ben ik al samen met Jennifer naar een café vertrokken om warm te worden.

Een paar dagen later raak ik aan de praat met een bewoner van de Gouden Bocht. “Ach, iedereen handelde toen in slaven, dat was gewoon.” Onder de Amsterdamse elite was betrokkenheid bij slavenhandel inderdaad gewoon. Maar het is wel mooi dat de nazaten van die slaven nu, al is het maar voor een zaterdagmiddag, muziek makend en dansend door de Gouden Bocht hun aanwezigheid in het huidige Amsterdam kenbaar maken.