Geen speelgoed maar gereedschap van de oudere jongens. De weesjongens gingen rond hun twaalfde aan het werk. Bijvoorbeeld op de scheepswerven van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC), in de leer bij een timmerman of bij een smid. De regenten kozen de opleiding, meestal naar het beroep van de overleden vader. Als de jongens ’s avonds thuis kwamen borgen ze hun werktuigen op in deze kastjes.