Ook de meisjes moesten werken, maar zij kwamen zelden de poort uit. Ze hadden ook geen eigen kastjes. De oudere weesmeisjes hielpen mee in het huishouden en met de zorg voor de kleintjes. Verder leerden ze naaien, borduren en breien. Een deel van hun handwerk werd verkocht in de stad. De weesmeisjes maakten van alles, maar niet hun eigen kostuums. Dat deed een kleermaker.